Landelijk nieuws

CDA: stad en platteland moeten elkaar versterken binnen het openbaar bestuur

19 Sep 2016

Stad en platteland moeten elkaar versterken binnen het openbaar bestuur. Dat was, kort samengevat, het CDA-standpunt tijdens een algemeen overleg over het openbaar bestuur.

Tijdens het overleg stond de presentatie van het rapport “Maak Verschil” van de Studiegroep Openbaar Bestuur centraal. In dit rapport komt naar voren dat regionale samenwerking tegenwoordig onvermijdelijk is voor veel gemeenten. Gemeenten worden opgeroepen om samen te werken om zo bestuurlijke en economische problemen aan te pakken. Dit vergt volgens het CDA bovenal een goede wisselwerking tussen stad en platteland. CDA-woordvoerder Mustafa Amhaouch: “In de discussies over het openbaar bestuur lijken de belangen van stad en platteland vaak tegenover elkaar te staan. Als het goed is, heeft de stad oog voor het platteland en heeft het platteland oog voor de stad. Stad en platteland mogen niet met de rug naar elkaar staan, maar moeten elkaar versterken.”
 
Naast een goede wisselwerking tussen stad en platteland benadrukte Amhaouch ook het belang van lokale en regionale voorzieningenniveaus. Met goed onderwijs, goede zorg en goede voorzieningen op het gebied van cultuur en sport wordt een aantrekkelijk vestigingsklimaat gecreëerd voor huidige én toekomstige werkgevers. De minister deelde deze visie en gaf aan dat de voorzieningenniveaus een continu punt van aandacht zullen blijven.  

Tot slot kwam ook de positie van raadsleden binnen het openbaar bestuur uitvoerig aan bod. Een van de belangrijkste aanbeveling uit het rapport is namelijk dat de regering regionale samenwerking in sommige gevallen verplicht moet kunnen opleggen. Voor het CDA is het dan ook essentieel dat de controlefunctie van gemeenteraden wordt gewaarborgd. Raadsleden moeten in voldoende mate worden ondersteund op het gebied van scholing en vooral politieke partijen spelen hierbij een belangrijke rol. Amhaouch benadrukte dat scholing en toerusting van raadsleden primair een zaak moet zijn van de partijen zelf en stelde dat de minister vooral de partijen hierin zou moeten ondersteunen. Hij riep de minister daarbij op om met wezenlijk aanvullende maatregelen te komen.

Terug